Meer moet dat soms niet zijn:
“Een mens denkt maar aan majorettes als ze er niet meer zijn.”
(Jan Hertoghs, in een artikel over volkscafé’s, in de Humo van 22 januari. Jaja, ik zit een beetje achter.)
20 Thursday Mar 2008
Posted journalistiek, taal, tijdschriften
inMeer moet dat soms niet zijn:
“Een mens denkt maar aan majorettes als ze er niet meer zijn.”
(Jan Hertoghs, in een artikel over volkscafé’s, in de Humo van 22 januari. Jaja, ik zit een beetje achter.)
20 Thursday Mar 2008
Nu komt het er natuurlijk nooit meer van. De voorbije jaren – ik weet bij benadering niet hoelang dit spelletje al duurde – was het elk jaar weer hetzelfde liedje: telkens als de uitreiking van de Nobelprijs voor de literatuur naderde, werd de experts weer maar eens dezelfde vraag voorgelegd: krijgt-ie ‘m of krijgt-ie ‘m niet? Ik kan me voorstellen dat Claus dit fenomeen aanvankelijk nog vrij amusant vond, maar na een tijdje begon het hem vast flink op de zenuwen te werken. Alsof die prijs zijn hoogste ambitie was, het ultieme doel in zijn leven, dat zónder die bekroning dan toch niet zoveel waard zou zijn. Dat circus is nu voorbij – of wordt de Nobelprijs ook postuum uitgereikt?
In Nederland hadden ze Prins Claus (niemand die daar erg blij mee was), maar Hugo was ontegensprekelijk Koning Claus, de Supreme Commander van de Vlaamsche Letteren, de Keizer van de Hardcover. Kwam dat door de omvang van zijn oeuvre? Door zijn levenswandel? (Als jonge snaak in Parijs de kunstenaar gaan uithangen, Sylvia Kristel aan de haak slaan – daar hadden de oer-Vlaamse leraar-schrijvers van zijn generatie niet van terug.) Door zijn veelzijdigheid? (Behalve romans schreef hij ook gedichten, theater en filmscenario’s, en regisseerde hij en schilderde hij erop los. Volgens Jan Hoet was Claus geen onaardig schilder. “Allez, toch niet voor een schrijver.”, meende ik hem op de radio horen te zeggen.)
Of… wegens gebrek aan noemenswaardige concurrentie?
Ga maar na: wie volgt hem op aan de top? Wie is nu de beste Vlaamse nog levende schrijver? Uw antwoord op een gele briefkaart, graag. Liefst in stafrijm. Over rijmen gesproken: als ik Claus’ gedichten las, zat ik vaak al na vijf regels met mijn gedachten elders (meestal in onkuise regionen, maar dat zijn uw zaken niet). Maar als hij ze voorlas, gebeurde er iets wonderbaarlijks. Met die zware, doorleefde, onzekere en toch sonore stem van hem kon hij zijn gedichten vreemd genoeg doen zinderen van het leven. Zeker live – ik heb hem één keer meegemaakt op een 8 Beaux Forts of ander poëzie-evenement van het type waar ik al lang niet meer naartoe ga – was dat een hele belevenis.
Schluss damit. Point final. Tip-toe through the tulips, Hugo.
18 Tuesday Mar 2008
Posted ergernissen, PR
inPersberichten zijn de nieuwste vorm van entertainment. Vandaag viel dit exemplaar in de bus:
Meerderheid IT-ers ziet geen bedreiging van open source voor betaalde bedrijfssoftware
Aha, interessante studie, denk je dan. Tot je verder leest:
Amsterdam, 17 maart 2008 – Het merendeel van de IT-ers acht het niet aannemelijk dat ERP bedrijfssoftware ten gevolge van open source ontwikkelingen op korte termijn gratis zal worden. Dat is de uitkomst van een enquête onder de deelnemers aan de First Life IT Borrel van 11 maart in Restaurant Dauphine in Amsterdam.
Wat krijgen we nou? Een enquête onder de deelnemers aan een borrel!? Hebben ze daar gewoon de aanwezigen lopen vragen: “En, wat denk jij, gozer? Die open sjorsj, gaat dat betaalde bedrijfssoftware een eindje bedreigen of niet?”
Het leeuwendeel van de respondenten (bijna twee op de drie) was het oneens met de stelling: “Ook bedrijfssoftware wordt op korte termijn gratis, dankzij open source”.
Hoevéél aanwezigen er op die vraag hebben geantwoord, kom je niet te weten in het persbericht. Hoeveel hebben er iets zinnigs geantwoord? Geen informatie. Waren de respondenten – eigenlijk dus gewoon een zootje dorstige informatici – een beetje representatief? Wat denk je zelf?
Als we zo doorgaan, krijgen we binnen de kortste keren dit soort persberichten in de bus:
De Belgische consument heeft Stella uitgeroepen tot beste bier van het jaar.
Uit een bevraging bij de aanwezigen op het afscheidsfeestje van de voorzitter van FC Poelkapelle – Romain was 27 jaar lang de drijvende kracht achter de ploeg, maar sinds hij als gevolg van Alzheimer voortdurend “Vuile nazi!” begon te roepen naar de scheidsrechters, was zijn positie onhoudbaar geworden – blijkt dat Stella het meest populaire bier is op de markt (van Poelkapelle). Ruim twee derden van de respondenten die nog in staat waren om, behalve hun eigen naam, de merken van bieren uit te spreken, vermeldde Stella (of toch iets dat daar op leek. Voor alle zekerheid werden “Zdella”, “Scala”, “Lella” en “Beurk” ook meegerekend) toen hen werd gevraagd welk bier ze lekker vonden.
Of iets van die aard. Zo wetenschappelijk heb ik het fenomeen namelijk nog niet kunnen bestuderen. Waarom zou ik ook?
18 Tuesday Mar 2008
Posted internet, reclame, Uncategorized
inNa tien à vijftien jaar internet ben je natuurlijk al een en ander gewoon, maar van deze banner op Jiwa (geweldige jukeboxsite, overigens!) keek ik toch even op:
Ik kan me voorstellen dat het woord in Nederland al wordt gebruikt, bijvoorbeeld voor een heel onaangenaam vrouwspersoon die voor Google of de Live-afdeling van Microsoft werkt. Of iemand die alles wat je zegt meteen gaat opzoeken op het internet om te zien of het wel klopt. Maar ik denk niet dat de makers van deze site daar veel rekening mee hebben gehouden.
Stel je voor – gemakkelijk is het niet, pas op – dat deze zoeksite opeens Google naar het internetmuseum zouden verwijzen. Zeggen we dan over enkele jaren dat we het wel even gaan “searchkutten”? En als we iets urenlang vruchteloos hebben gezocht, zeggen we dan “Kutsearchkut!”?
11 Tuesday Mar 2008
Posted ergernissen, het leven, journalistiek, werk
inHet speelt me parten als ik De Kolonisten Van Katan speel, maar in het echte leven nog veel meer: ik heb geen doel voor ogen. Ik ben stikjaloers op mensen die weten wat ze willen en er resoluut voor gaan. Niet dat ik ze vaak tegenkom, maar soit. En als je ze ontmoet, zijn het zelden sympathieke mensen. Egoïsten, natuurlijk. Ze zien alleen hun pad. Eigenlijk heb ik er een hekel aan.
En toch. Ik ben nu al zolang journalist en heb al redelijk wat ervaring wegens al zoveel verschillende dingen gedaan, maar het blijft knagen dat ik nergens lang genoeg blijf hangen om echt zo goed te worden als ik zelf zou willen. Om het soort journalistiek te bedrijven dat ik bij (enkele) anderen bewonder. Variatie is goed, variatie is lekker en het houdt je fris. Maar soms is diepgang beter. Soms is het net verfrissend om de waan van de dag door een oude, versleten en compleet gedemodeerde bril te bekijken. Als je telkens van iets nieuws wil proeven, moet je vaak weer van nul beginnen – en dat komt de kwaliteit van je werk niet altijd ten goede. Als je al een tijdje meedraait, zie je de truken van de foor beter. Dan laat je je minder gauw iets wijsmaken.
Want hoe minder je weet, hoe meer je je laat vertellen.
05 Wednesday Mar 2008
Zeg me dat een film nergens op lijkt en ik zit er vijf minuten later al naar te kijken. Van The Island, dat bij ons in de zomer van 2005 uitkwam, herinner ik me alleen een mooie megaposter die een van de lelijke muren van de Kinepolis enigszins verdoezelde, en dat de film lauwe tot ronduit negatieve kritieken kreeg in de pers. En dus moest ik hem natuurlijk bekijken toen hij zaterdag op VT4 werd getoond. Every dog his trick.
Dankzij de wonderen van de digicorder is dat pas vanavond gebeurd. Viel me dat even tegen. Die film was lang zo slecht niet als ik had verwacht. Tenminste, als je alleen maar hoopt op wat luid, snel, pretentieloos amusement. De halfbakken Boodschap (“Hou Die Wetenschappers In De Gaten, Want Die Durven Nogal, Zulle!”) en zowaar een joekel van een morele kwestie (stel dat we de mens kunnen klonen, waarvoor zouden we onze back-upversie allemaal kunnen gebruiken, en moeten we daar eigenlijk veel zorg voor dragen, of kan het geen kwaad dat er eentje – of een stuk of duizend – van kapot gaan?) liepen gelukkig niet teveel in de weg. Ik denk dat niet dat er destijds veel kijkers de bioscoop hebben verlaten met de gedachte dat het klonen van mensen serieuze morele kwesties met zich meebrengt. Dat zal eerder iets geweest zijn in de trant van: “Zou de Quick nog open zijn?”, “Die Scarlett Johansson is een ferm wijf!” en “Waar staat mijn auto?”.
Waarover bij ons ten tijde van de release nauwelijks iets te doen was, maar wat op een aantal blogs uitgebreid werd becommentarieerd, is de immense hoeveelheid product placement in die film. Onder andere Puma en Calvin Klein passeren de revue, en de vermelding van Cadillac in de film leek me eerder een mini-reclameblok.
Ook Microsoft liet zich niet onbetuigd. Zo spelen de hoofdrolspelers een spelletje virtueel kickboxen waar ze iets minder virtuele blauwe plekken aan lijken over te houden via een VR-versie van de Xbox 360. En later in de film zie je ze een telefooncel binnenstappen met daarop een reuzegroot logo van MSN Search.
Maar wacht eens even? De film kwam uit in de zomer van 2005, nietwaar? En wat kondigden de billion dollar bollebozen uit Redmond enkele maanden later aan (op 1 november 2005, om precies te zijn)? Dat alle MSN-diensten, waaronder ook Search, voortaan… als Windows Live door het leven zouden gaan. MSN en Search hebben sindsdien nauwelijks nog iets met elkaar te maken. Met andere woorden: daar werden op hoogst efficiënte wijze een paar miljoen marketingdollars doorgesast. Product placement voor een dienst waarvan je nog geen half jaar later de naam verandert? Nee, hoor, met hun vision for the future is niks mis.