Je moet al een regelrechte fascist zijn – of bijvoorbeeld een fortuin hebben vergaard via traditionele media – om geen sympathie te hebben voor burgerjournalistiek. Wat mij betreft, blijft het echter bij sympathie. Ik ben namelijk allesbehalve onder de indruk van wat ik onder die noemer allemaal al heb zien verschijnen. En daar is helaas nauwelijks verandering in gekomen na het debat vanavond, ter afsluiting van BlogBoat 1.0 – Citizen Journalism, scenarios for the future.
Dat Han Soete, die er Indymedia.be vertegenwoordigde, op vrij karikaturale wijze het verschil tussen zijn organisatie en de gevestigde media beschreef, heeft natuurlijk niet echt geholpen. “Als er ergens een sociaal conflict is of zo,” vertelde hij, “dan laten wij niet de pr-verantwoordelijke van de onderneming aan het woord, maar de actievoerders, de mensen die de strijd voeren. Wij zijn het die de mensen die in bomen kruipen aan het woord laten.”
Excuseer? Hoe vaak en hoelang komt de pr-verantwoordelijke van een bedrijf in beeld als pakweg het VRT-journaal verslag uitbrengt van een sociaal conflict? Lang niet altijd – vaak omdat zo’n bedrijf ten onrechte de pers niet te woord wil staan – terwijl de actievoerders wel altijd hun zeg mogen en willen doen. En hoe vaak zijn de actievoerders van het Lappersfortbos niet aan het woord gelaten toen ze aan de takken van de bomen hingen te bengelen? Zo uitzonderlijk is Indymedia dus helemaal niet.
En sinds wanneer is het verkeerd om een pr-verantwoordelijke aan het woord te laten als er zo’n conflict uitbreekt? Is je verslag dan zoveel rechtvaardiger als je maar één partij zijn zeg laat doen? De klassieke verdediging op deze kritiek is dat burgerjournalistiek een aanvulling wil zijn op klassieke media, om een kant van het verhaal te laten horen die in kranten of op radio en tv niet aan bod komen. Dat is, zoals ik hierboven al vermeldde, gewoonweg onjuist en bovendien geeft dat je niet het recht om een van de basisprincipes van goede journalistiek – woord versus wederwoord – aan je laars te lappen. Zeker niet als je “onvolledigheid” en “vooringenomenheid” als de tekortkomingen van de klassieke media ziet waar je een antwoord op wil bieden. The pot calling the kettle etc.
Wat ik wel van dit debat heb opgestoken, is dat mensen die hun energie in dergelijke uitingen van burgerjournalistiek stoppen eens moeten nadenken of ze wel voor de juiste aanpak kiezen. Bij heel wat mensen die hiermee bezig zijn, leeft de gedachte – niet geheel onterecht – dat de klassieke media heel sterk worden gestuurd door PR- of marketingspecialisten. Maar waarom hanteren ze dan niet gewoon dezelfde methode als “de vijand”? Als PR zo’n invloed heeft, waarom onderneem je dan geen PR-acties om de zaak waarvoor je wil vechten onder de belangstelling te brengen? Waarom bouw je dan geen relaties op met journalisten die je zaak genegen zijn – en dat zijn er wellicht meer dan je zou denken – zodat je hun kijk kunt beïnvloeden… en daardoor ook hun verslaggeving. Voedt journalisten met de informatie die ze niet krijgen van de instanties waar je een appeltje mee te schillen hebt. Vertel hen jouw verhaal op een overtuigende manier, zoals goede PR-mensen dat doen, en er zal zeker iets van blijven hangen – en in de coverage sluipen.
Een eigen medium lanceren, geloofwaardigheid opbouwen, een publiek opbouwen: dat is op zich al een hachelijke onderneming. En in deze tijden van information overload is het moeilijker dan ooit om een groot, loyaal publiek aan je te binden. Ik hoorde Soete zeggen dat Indymedia.be per maand zo’n 100.000 unique visitors over de vloer krijgt. Dat is niet onaardig, maar dat zijn grotendeels vast bekeerden – mensen die vast al hun ideeëngoed delen. Als ze er erin zouden slagen om pakweg een journalist van De Standaard een verhaal te laten brengen vanuit de invalshoek die zij belangrijk vinden, waarin dus aspecten aan bod komen die zij missen in de gebruikelijke berichtgeving, dan komt dat meteen bij een publiek terecht dat drie à vier keer zo groot is. Op één dag tijd! En waarvan een groot deel niet vertrouwd zal zijn met de betrokkenen of aspecten die op deze manier in de spotlights komen te staan. Daar bereik je volgens mij dus gewoon veel meer mee.
Nu, dat aspect is vanavond helaas niet aan bod gekomen. Hoewel er geregeld boeiende dingen werden verteld, stelde het debat volgens mij niet zoveel voor. Wat een idee ook om – zeker in dit web 2.0-tijdperk – te kiezen voor zo’n klassieke opstelling: drie experts en een moderator op een podium, en het publiek als in een theatervoorstelling in de zaal. Dat is gewoon vragen om weinig participatie van het publiek – wat dan weer in schril contrast stond met het onderwerp.
Wat ik uit de presentatie van Dan Gillmor, de expert inzake citizen journalism, wel heb geleerd, is dat er aan de klassieke ingrediënten van goede journalistiek – objectiviteit, betrouwbaarheid, enzovoort – best nog eentje mag worden toegevoegd: transparantie. Daar ben ik het volledig mee eens. Als De Standaard bericht over Umicore, zou onder dat artikel wat mij betreft altijd moeten worden vermeld dat de krant deel uitmaakt van een concern dat geleid wordt door de voorzitter van Umicore. Als De Morgen of Knack over de VTM schrijven of kritiek uiten op de VRT, dan mag daar gerust bij worden vermeld dat deze publicaties worden uitgegeven door een van de aandeelhouders van de VMMa, het moederbedrijf van de VTM. Laat de lezer in zulke gevallen zelf zijn conclusies maar trekken, maar hij heeft het recht dat te weten.
En tot slot: het is meer dan ooit noodzakelijk dat we verschillende media raadplegen als we op een deugdelijke manier geïnformeerd willen blijven over wat er in de wereld gebeurt. We moeten dus met z’n allen multi-mediafreaks worden.