Een stomp in de maag was het, deze tweet die deze namiddag plots opdook. Was dat waar? Of was het een macabere en vreselijk flauwe grap? Moeilijk te geloven van iemand die zich enkele weken geleden nog op de gebruikelijke wijze – geestig, dus – ergerde aan die shockspots van het BIVV. Even later kwam, alweer via Twitter, de bevestiging: Patrick De Witte is niet meer. This joke isn’t funny anymore…

Waarom heeft me dat zo aangegrepen, heb ik me de hele avond afgevraagd. Zo goed kende ik hem immers niet. (Als ik hoor hoe zijn goede vrienden over hem praten, dan vind ik dat overigens een spijtige zaak.) Ik heb hem verschillende keren gesproken toen ik nog voor De Standaard schreef, en er één keer zelfs een lang interview van afgenomen. Dat was op het einde van zo’n seizoensvoorstelling van Canvas, in het Amerikaans Theater. De Porseleinen Pony was toen het tv-programma waarmee hij ons wilde verblijden. Niet zijn beste werk, maar soit. Dat interview was wellicht ook niet mijn beste werk, want ik kan het met de beste wil van de wereld niet terugvinden op De Standaard Online. Dat er op het einde van zo’n persconferentie al eens een glas werd gedronken, is hier vast niet vreemd aan. Misschien probeerde ik Patrick wel bij te houden op dat vlak. Ik had toen wel vaker geweldige ideeën.

De laatste jaren had ik nauwelijks nog contact met Patrick, behalve af en toe via Twitter. Enkele weken liepen we elkaar nog eens tegen het lijf in de Delhaize in Ledeberg. Gezwind liep hij door de gangen van de winkel, op jacht naar ingrediënten voor everzwijn op Toscaanse wijze, als ik me niet vergis. Het zou me overigens ook niet verwonderen als hij daarna persoonlijk nog een everzwijn gaan vangen is. Hij was er de man niet naar om daar 200 vrienden voor lastig te vallen.

Een hechte persoonlijke band hadden we dus niet, maar toch ervaar ik zijn dood als een groot verlies. Is het omdat hij op bijna exact dezelfde leeftijd als mijn vader aan exact dezelfde doodsoorzaak (naar wat ik hoor) is overleden? Nee, want daar houdt de vergelijking al meteen op.

Waarom ga ik Patrick dan wel missen? Omdat hij mij zo vaak heeft doen lachen, uiteraard. Vroeger bij Humo (bekentenis: ik ben bij Computer Magazine ooit met een rubriek gestart die vollédig gepikt was van zijn rubriek ‘Zap’), later bij Deng en Mao, nog later met tv-programma’s als Kijk Eens Op De Doos, de laatste tijd vooral met zijn columns in De Morgen. En omdat hij met Comedy Casino een haast Nobelprijwaardige bijdrage heeft geleverd tot het ontstaan van een echte comedycultuur in Vlaanderen.

Ze was altijd scherp en zelden vrijblijvend, die humor van Patrick De Witte. Een en ander was vaak gericht tegen wat hem stoorde, tegen onrecht, tegen mensen die volgens hem de boel aan het verzieken waren (of zijn…), tegen leugens en bedrog. Het kon Patrick allemaal wél wat schelen, in tegenstelling tot vele andere komieken. En ook niet onbelangrijk: hij was echt onafhankelijk – iemand die zich voor niets of niemand inhield, zoals deze fenomenale open brief aan Wouter Vandenhaute zo mooi illustreerde.

Hij was met andere woorden geëngageerd – en toch geweldig grappig. Die heksentoer zie ik niet meteen iemand anders overdoen.

En daarom ga ik (pdw) dus missen.